De afgelopen vijf jaar daalde het aantal bus-en treinreizigers in Limburg: met 4,5 procent op de trein en 3,9 procent bij De Lijn. “In tegenstelling tot wat de huidige regeringspartijen beloofden in 2014, werd er de afgelopen vijf jaar bespaard op het openbaar vervoer. Het gevolg is dat het aantal reizigers afnam, terwijl de filedruk blijft groeien", zegt PVDA-lijsttrekker Kim De Witte. "Met ons Routeplan 2030 investeren wij 25 miljard in een snel, fijnmazig en betaalbaar openbaar vervoer. Dat kan de ruggengraat zijn van een duurzame mobiliteit met treinen en bussen waarop je kan vertrouwen."
De afgelopen vijf jaar is het aantal reizigers per spoor en op de bus in onze provincie gedaald: met 4,5 procent op de trein en 3,9 procent bij De Lijn. Oorzaak: de besparingen van de federale en de Vlaamse regering. Op 19 mei 2014 – zes dagen voor de verkiezingen van 25 mei 2014 – zeiden Wouter Beke, Steven Vandeput en Patrick Dewael in een kopstukkendebat op TVL expliciet dat ze gingen “investeren in openbaar vervoer”. Het tegenovergestelde is gebeurd.
Door besparingen is de dienstverlening achteruit geboerd. Bijvoorbeeld: de treinverbinding tussen Genk en Antwerpen. Daar is een extra overstap bijgekomen, naast Hasselt nu ook in Aarschot. Voor amper 90 kilometer ben je twee uur onderweg. Geen stap vooruit ten aanzien van 1890. Bij De Lijn werden vroege en late bussen afgeschaft, rijtijden langer gemaakt, prijzen omhoog gehaald.
De mobiliteit in ons land draait vierkant. De files zwellen aan, de verkeersdrukte neemt toe, al die auto’s en vrachtwagens zorgen voor een slechte luchtkwaliteit, het openbaar vervoer is er een van vertragingen, afgeschafte ritten en overvolle treinen of bussen. Wij willen een snel, fijnmazig en betaalbaar openbaar vervoer.
80% van de verplaatsingen gebeurt vandaag met de auto, vaak bij gebrek aan een alternatief. Wij kiezen voor een heel andere aanpak. We willen een Routeplan 2030 dat van het openbaar vervoer een betrouwbare eerste keuze maakt, ook voor duurzaam woon-werkverkeer. Tegen 2030 willen we met het Routeplan het aandeel van de verplaatsingen met het openbaar vervoer verdrievoudigen tot 35%.
1. Dalend aantal reizigers openbaar vervoer Limburg
Het aantal reizigers dat op de trein stapt in een Limburgs station is de afgelopen vijf jaar gedaald. In 2013 stapten 16.612 reizigers op een gemiddelde weekdag op de trein[1]. In 2018 waren dat er nog 15.871[2]. Dat zijn 4,5 procent minder reizigers op vijf jaar tijd.
Volgens de NMBS zijn "deze tellingen het resultaat van korte observaties in de tijd, wat onvermijdelijk een zekere foutenmarge inhoudt”. Maar, alsnog de NMBS, “deze tellingen zijn echter de enige, beschikbare bron die toelaten om het aantal in- en uitstappende reizigers per station te bepalen alsook hun evolutie op lange termijn.”[3]
Ook bij De Lijn zien we een daling van het aantal reizigers. In het jaar 2013 werden er in totaal nog 47,6 miljoen ritten verkocht in Limburg[4]. In 2016, de laatste cijfers die beschikbaar zijn, waren dat er 46 miljoen[5]. Maar liefst 1,6 miljoen reizigers of 3,9 procent minder.
2. Oorzaak ligt bij de besparingen
Wouter Beke spreekt nu van investeren in het openbaar vervoer, maar de regering-Michel verminderde de dotatie aan de NMBS en Infrabel elk jaar opnieuw met 663 miljoen euro, goed voor 3 miljard euro in totaal, boven op de 150 miljoen jaarlijkse besparing die de regering-Di Rupo al oplegde. Michel I schrapte ook het investeringsplan 2013-2025 van 25 miljard euro. Pas op het einde van de legislatuur kwam de regering na lang dralen met 5 miljard euro over de brug: niet meer dan een doekje voor het bloeden.
Door de besparingen is de dienstverlening achteruit geboerd. Bijvoorbeeld: de treinverbinding tussen Genk en Antwerpen. Daar is een extra overstap bijgekomen (naast Hasselt nu ook in Aarschot). Voor amper 90 kilometer ben je twee uur onderweg.
Verspreid over vijf jaar sneed ook de Vlaamse regering 115 miljoen euro weg bij De Lijn, bovenop 60 miljoen die de vorige regering bespaarde. Vroege en late bussen werden geschrapt, rijtijden werden langer en de prijzen gingen omhoog. Materieel werd verwaarloosd en de werkomstandigheden van het personeel gingen zozeer achteruit dat het bedrijf met een chronisch tekort aan chauffeurs kampt. De Lijn investeert wel in nieuwe bussen en mogelijks ook een tram, maar heeft geen geld voor extra personeel om ermee te rijden en het aanbod te verhogen.
Het decreet Personenvervoer bepaalt dat iedereen recht heeft op een gegarandeerd minimumaanbod van openbaar vervoer: de “basismobiliteit”. Het verbindt De Lijn ertoe om op maximum 750 meter van elke voordeur een halte te voorzien. Deze “basismobiliteit” wil de Vlaamse regering nu vervangen door “basisbereikbaarheid”. Daarmee zou De Lijn alleen nog een “kernnet” van grote assen en een “aanvullend net” tussen kleinere steden en gemeenten moeten verzorgen. Daarbuiten ben je dan aangewezen op “vervoer op maat”, een mooie term voor het welbekende “trek uw plan”. Met haar “basisbereikbaarheid” legt de Vlaamse regering langetermijnbesparingen vast en wordt het openbaar vervoer stap voor stap geprivatiseerd.
3. Routeplan 2030: een snel, fijnmazig en betaalbaar openbaar vervoer
Een snel, fijnmazig en betaalbaar openbaar vervoer kan de ruggengraat zijn van een duurzame mobiliteit, als we investeren in treinen en bussen waarop je kan vertrouwen. Met ons Routeplan 2030 willen wij het investeringsplan van 25 miljard voor de komende tien jaar terug op de politieke agenda plaatsen.
Het spoor ontwikkelen als de ruggengraat van het openbaar vervoer. We zorgen voor verbindingen met hogere frequentie en voor stations met onmiddellijke aansluitingen op de bussen. We breiden het aanbod ook uit. Tegen 2030 willen we een verbinding van vier treinen per uur tussen de grote steden en op de lijnen van en naar de agglomeratie errond. Door extra investeringen in personeel en materieel zorgen we voor stipte treinen. Met meer personeel in de stations en treinen verhogen we de veiligheid.
We verlagen de prijzen voor treintickets naar 0,10 euro per km, met een minimum van 1,5 euro en een maximum van 7,5 euro. We behouden een vaste prijs per km. We houden de NMBS voor 100% in publieke handen en zorgen voor een herfinanciering die een optimale dienstverlening garandeert. We fusioneren de NMBS en Infrabel.
Tot slot moeten treinstations nog veel meer multimodale mobiliteitsknooppunten worden met een aanbod van auto- en fietsdelen, goede aansluitingen op lokaal openbaar vervoer en veilige fietsparkings. Dan kan je de treinreizigers aanmoedigen om “de laatste kilometer” met de fiets te doen. We schaffen daarom het fietsticket af en vergroten het aanbod van deelfietsen van de NMBS.
Bij De Lijn herbevestigen wij het principe van de “basismobiliteit”, waarbij iedereen een halte op wandelafstand van de deur heeft. We verhogen de frequentie van de busverbindingen tijdens de spits en in de daluren, en laten opnieuw nachtbussen rijden. We investeren in realtime informatie van bussen: online, aan de haltes en in de voertuigen. We verlagen de emissies door te investeren in bussen op waterstof.
[1] Bron: NMBS, Aantal instappende reizigers per station in 2013, te raadplegen via http://bit.ly/2UUVOGx.
[2] Bron: NMBS, Cijfers opgestapte reizigers (tellingen oktober 2018), te raadplegen via http://bit.ly/2IdvKQV.
[3] Ibidem.
[4] Bron: Jaarverslag De Lijn 2013, p.88-89, te raadplegen via http://bit.ly/2ULKFrn.
[5] Bron: Jaarverslag De Lijn 2013, p.21, te raadplegen via http://bit.ly/2ULKFrn.
Foto: CErixsson/Flickr