De onderwijskansen in Limburg zijn amper verbeterd de afgelopen vijf jaar. Nog steeds gaan meer leerlingen naar het BSO dan in de rest van Vlaanderen en ligt de doorstroming naar het hoger onderwijs onder het Vlaams gemiddelde. “Ook de maatregelen van de huidige regering bieden weinig perspectief op verbetering voor de komende vijf jaar”, zegt Kim De Witte (PVDA), lid van de commissie Onderwijs in het Vlaams Parlement.
“In Genk, waar 1 op 3 kinderen in kansarmoede opgroeit, is het aantal leerlingen dat de school verlaat zonder diploma verdubbeld op twee jaar tijd. In heel Vlaanderen zien we een stijging. Die stijging, vooral in ex-mijngemeenten in Limburg, verbaast ons niet”, zegt Vlaams volksvertegenwoordiger Kim De Witte (PVDA). “Dat heeft in de eerste plaats te maken met armoede, sociale ongelijkheid en de manier waarop ons onderwijs nu werkt. Ons onderwijs is wereldkampioen in ongelijkheid: 1 op 2 van de armste kinderen zit in het BSO versus 1 op 30 van de rijksten. Een kind uit een arm gezin heeft zeven keer meer kans om tegen een C-attest aan te lopen dan een kind uit een rijk gezin. Ons onderwijs is dus niet de sociale lift die het zou kunnen en moeten zijn.”
“En het wordt er niet beter op”, vervolgt De Witte. “Eind jaren 90 kwam bijna één op drie van de afgestudeerden aan de universiteit uit een gezin met laaggeschoolde ouders, nu is dat nog een goeie één op vijf. Een enorme achteruitgang op twintig jaar tijd. Om die reden noemt Luc De Schepper, rector van de U Hasselt, de democratisering van het hoger onderwijs mislukt.”
“De maatregelen van deze Vlaamse regering zijn niet hoopgevend. We vrezen dat de sociale ongelijkheid zal toenemen. Onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) schaft de brede eerste graad nu weer af. Dat betekent dat kinderen op 12 jaar fundamentele keuzes moeten maken voor de rest van hun leven. Maar welk kind kan zo’n keuzes maken op 12 jaar? Ouders kiezen in hun plaats. En die keuze is erg bepaald door de sociale achtergrond. Het afschaffen van de brede eerste graad zal de sociale mobiliteit niet vergroten, integendeel”, aldus De Witte.
De regering Jambon schaft ook de dubbele contingentering af. Die zorgde voor een grotere sociale mix in scholen. Vlaanderen is recordhouder in sociale segregatie: de zogenaamde zwarte en witte scholen. De dubbele contingentering moest deze segregatie tegengaan. “Dat is heel belangrijk, want kinderen leren enorm veel van elkaar. Als je alle kinderen uit de hogere sociale klassen samen zet en alle kinderen uit de lagere sociale klassen, dan zal de sociale mobiliteit veel lager zijn”, bevestigt De Witte.
“Onderwijsachterstand heeft alles te maken met thuistaal, dus zetten we kindjes zo vroeg mogelijk in aparte taalbadklassen”, stelt de N-VA. “Maar al het recent wetenschappelijk onderzoek zegt dat dit de foute manier is om het taalonderwijs van kleuters aan te pakken”, antwoordt De Witte. “Als je kinderen met taalachterstand samen zet in één klas, dan krijg je een taalwoestijn, geen taalbad. Een grotere sociale mix betekent meer kansen voor alle leerlingen. Vasthouden aan deze aparte taalbaden is echt Facts Free Politics”.
“Wij willen een excellent onderwijs voor iedereen, geen elitescholen en arme scholen. Dat begint met investeren: in een goede sociale mix, in kleinere klassen, in gemotiveerde en goed gevormde leerkrachten”, besluit De Witte. “De belangrijkste grondstof die we hebben in Vlaanderen en Limburg zijn onze kinderen. Die moeten we goed opleiden. Nu blijft er heel veel talent liggen. En dat vertrekt van politieke keuzes. De afgelopen tien jaar steeg het aantal leerlingen in Vlaanderen met 10 procent, maar de middelen die wij investeren in onderwijs daalden met 7 procent in verhouding tot het Vlaamse bbp. De minister haalt nu nog eens 100 miljoen euro weg uit het secundair onderwijs, terwijl net méér middelen nodig zijn. Dat heeft uiteraard effect op de kwaliteit, op de begeleiding van leerlingen, op de grootte van de klassen en op alles dat moet bijdragen tot excellent onderwijs voor iedereen.”